Het klassieke debat

Wat is de oorsprong van alle dingen? Waar komen wij vandaan en waarom zijn we hier? Vele mensengeslachten hebben over die vraag getobd en nagedacht. Is het de grote macht van blind toeval, dat in de loop van miljoenen jaren tot onze vorming leidde? Of is het de hand van God die ons maakte en dragen wij de sporen van zijn wijsheid en almacht?1

Vragen over het bestaan van een God, goden of wat voor bovennatuurlijke krachten dan ook, zijn zo oud als de mensheid zelf. In elke ons bekende samenleving is religie aangetroffen, hoezeer de inhoud en vorm ook verschilt2. Wereldwijd neemt het aantal mensen die in een God geloven verhoudingsgewijs alleen maar toe, ook al is dat niet hoe we het in het westen ervaren. Vanaf het tijdperk van de Verlichting (18e eeuw), gepaard met voortschrijdende wetenschappelijke inzichten, is de vanzelfsprekendheid van het bestaan van God gestadig omgebogen in een vanzelfsprekendheid dat God niet bestaat.

De mens beschikt over verstand, bewustzijn en het vermogen tot zelfreflectie. Het stelt vragen en zoekt antwoorden. Het zoekt betekenis in de raadselen van het leven. Waarom ben ik hier: waar kom ik vandaan, waar ga ik naar toe? Wat geeft het leven betekenis? Hoe maak ik onderscheid tussen goed en kwaad? Hoe kan ik sowieso iets (zeker) weten? Waarom is er iets en niet niets? Achter al die vragen schemert die ene, ultieme vraag: Bestaat God en, als dat zo is, wie is Hij dan? De vooruitgang in kennis en kunde ten spijt, blijft een eenduidig antwoord op die vragen uit. En dat is niet verwonderlijk, want het zijn existentiële vragen die verder reiken dan de moderne wetenschap kan beantwoorden.

Zo bezien, worden we met de raadselen van het leven op onszelf teruggeworpen en gaat de zoektocht onverminderd verder. Althans, wereldwijd misschien… maar niet in het Westen. Daar lijkt het stellen van de vraag of er een God bestaat, een gepasseerd station.

Voor seculiere mensen in het Westen lijkt het bestaan van God een achterhaald idee. Het wordt niet eens meer overwogen, omdat het idee bij voorbaat is verworpen. Op grond van de vaste overtuiging dat, in het licht van de menselijke ontwikkeling en wetenschappelijke inzichten, het bestaan van God volstrekt ongeloofwaardig is geworden en daarmee definitief heeft afgedaan.

De vraag is of het gemak waarmee God terzijde wordt geschoven, gegrond is. Geeft de “menselijke ontwikkeling en wetenschappelijke inzichten” werkelijk aanleiding tot de conclusie dat het bestaan van God zó ongeloofwaardig is geworden dat het niet eens meer hoeft te worden overwogen. En, zijn het dan de “wetenschappelijke inzichten” die de doorslag hebben gegeven of is het de “menselijke ontwikkeling” die het bestaan van God een achterhaald idee maken? In andere woorden, heeft onze toegenomen kennis ons tot die conclusie gebracht of ligt de oorzaak in een kennelijke verandering in onze manier van denken en de onderliggende aannames die we voor waar aannemen?

Wie zich in de geschiedenis van het debat verdiept, zal ontdekken dat het uitsluiten van het bestaan van God een samenspel is tussen wetenschappelijk inzicht én onze manier van denken. Als die veranderde manier van denken gegrond is, dan ontwikkelt de westerse samenleving zich in de juiste richting. Zo niet, dan zijn we onderdeel van een massaal, westers experiment waarvan de uitkomst nog ongewis is.

Hoe relevant is de vraag of God bestaat?

Los van de vraag of het bestaan van God een achterhaald idee is, wie of wat die God dan zou kunnen zijn en in hoeverre we dat wel kunnen weten, is het vooreerst van belang om de vraag stellen of het sowieso van belang is om te weten of er een God bestaat. Wat is de relevantie van het al dan niet bestaan van een hogere macht of kracht? Mijns inziens zijn er tenminste drie redenen om Gods bestaan serieus te onderzoeken:

1. Om een coherente levensrichting te bepalen en die consequent te kunnen bewandelen

Om een zinvol leven te leiden, is het wijs om in ieder geval over twee dingen na te denken: Wat is mijn bestemming (doel) en wat is de juiste weg er naar toe. Heel veel meer hoef je niet te weten.3 Bovendien, als je deze twee dingen weet, vult de rest zich veelal vanzelf in.

Als er na mijn dood niets meer volgt, er ook verder niets meer is, dan kan ik zelf betekenis aan mijn leven geven en ben ik ook volkomen vrij om zelf in te vullen wat de juiste weg is om daar te komen. Maar wat als er meer is tussen hemel en aarde? Misschien houdt het toch niet op na de dood, wat er dan verder ook mag zijn. En als er dan iets bovennatuurlijks is, dan heeft dat ‘iets’ wellicht ook een doel met mij en de wereld om mij heen. De keuzes in mijn leven zijn dan zo vrijblijvend niet meer.

Het leven is kort, dus is het zaak hier zo vroeg mogelijk duidelijkheid in te krijgen om de juiste levenskeuzes te kunnen maken. Levensrichting gaat over waar heen te gaan en welke weg te gaan en als ik me vergis in één van deze twee hoofdzaken, heb ik wellicht alles verkeerd. En dus is het van groot belang om dit met mogelijke middelen te onderzoeken om zodoende goed geïnformeerd de juiste de keuzes kunnen maken.

Als het bepalen van je levensrichting een route is, dan is het bestaan van God de eerste tweesprong die je tegenkomt. Welke afslag je daar neemt, heeft grote invloed op de inhoud van zingeving, bestemming, de levenswaarden die je nastreeft en de prioriteiten die je stelt. Neem je de afslag dat er geen God of hogere machten bestaan, dan volgt daaruit dat deze wereld het product is van onwillekeurig toeval, zonder hoger doel of betekenis. Dan is, in de woorden van kosmoloog Paul Davies, “het leven in het algemeen, en de mens in het bijzonder, een irrelevante versiering in een enorme en betekenisloze kosmos, waarvan het bestaan een ondoorgrondelijk mysterie is”4. Het leven wordt dan absurd en zinloos. Elke vorm van zingeving en richting is dan feitelijk wat je er zelf in legt.

De andere afslag voert langs een weg naar zingeving en betekenis buiten onszelf. Ons leven is dan niet alleen onderworpen aan natuurwetten maar ook aan goddelijke wetten, net zoals we dan wellicht ook het voorwerp zijn van goddelijke zorg. Welke afslag je ook kiest, als er één zaak is die bepaalt hoe een betekenisvolle levensrichting eruit ziet, is het wel de vraag of God bestaat.

2. Om de samenleving op zinnige wijze te kunnen inrichten

Het al dan niet bestaan van God, de geldigheid van onderliggende waarden en de zekerheid waarmee we daar uitspraken over kunnen doen, hebben grote invloed op de wijze waarop we onze samenleving inrichten.

“God is dood”, zei Nietzsche (1844-1900). En anders dan wel eens wordt gedacht, vond hij dat geen hoopgevende gedachte. Hij bedoelde dat de westerse samenleving het bestaan van God heeft afgewezen. Dat betekent het loslaten van de christelijke levenswaarden waar de Europese samenleving op is gebouwd. Nietzsche voorzag de opkomst van nihilisme: een wereld zonder waarden of betekenis, waarin ook waarheid zelf een leeg begrip is (nihil betekent niets). Omdat mensen hier maar zeer moeilijk mee om kunnen gaan en zich aan de leegheid en doelloosheid willen onttrekken meende Nietzsche dat deze donkere, dreigende wolk pas in de loop van tweehonderd jaar geleidelijk, maar onvermijdelijk tot de mensheid zou doordringen5. Een onheilspellend gebeuren met fatale gevolgen zou hebben voor moraal, religie, politiek, wetenschap en kunst. Hij voorzag grote problemen op maatschappelijk niveau die uiteindelijk tot algehele wanhoop en onze ondergang zouden kunnen leiden. De enige manier om verder te kunnen, meende Nietzsche, is in een samenleving waar we in volledige acceptatie van zinloosheid toch waarden en betekenis weten te creëren. We zullen dan Übermenschen moeten worden met een vastberaden levenswil. Maar kan dat wel zonder jezelf een rad voor ogen te draaien?

Het pessimisme over het voortbestaan van de westerse beschaving is nog steeds een actueel thema. Een zeer bekend werk in dit opzicht is het boek van de Duitse cultuurfilosoof Oswald Spengler (1880-1936), De ondergang van het Avondland. Meer recent verscheen ook De merkwaardige ondergang van Europa van Douglas Murray en The Tragedy of European Civilization door Harry Redner. Om de westerse beschaving te behouden, klinkt steeds vaker de roep voor herwaardering van traditioneel christelijke waarden. Dit fenomeen wordt ook wel cultuurchristendom genoemd. Het niet geloven in een opperwezen dat goed en kwaad bewaakt, maar het christelijke gedachtegoed wel te beschouwen als remedie tegen de kwalen van de huidige tijd6. In de huidige politiek is Thierry Baudet een voorbeeld van deze stroming.

Het ontdoen van je eigen waarden is als een karton waar je zelf opstaat onder je voeten vandaan proberen te trekken. We zijn diep geworteld in de christelijke traditie en het blijkt, zoals Nietzsche al voorzag, erg moeilijk om dit gedachtegoed consequent te ‘vernietigen’ zonder in wanhoop of andere absoluten te vervallen.

Het zoeken van doel en betekenis enkel in onszelf, zoals het humanisme voorstaat, heeft grote implicaties. Bestaande orde en structuren komen onder steeds grotere druk te staan. Door alles te relativeren, wordt alles gelijk en als we baas zijn over ons eigen leven, mogen we het ook beginnen en eindigen wanneer we willen. Het leidt tot ingrijpende veranderingen in de manier waarop we samenleven. In dit opzicht hebben zich in het westen grote verschuivingen in ons denken voorgedaan en dat proces gaat nog steeds door. Discussies over genderneutraal speelgoed, ‘voltooid leven’ of de geldigheid van fundamentele mensenrechten lijken op het eerste gezicht over verschillende thema’s te gaan, maar onderliggend zijn ze verbonden door dezelfde vraag: hoe richten we een post-christelijke samenleving in, hoe moeten we haar ordenen en welke waarden vinden we daarbij belangrijk?

Wie zich niet bewust is van de onderliggende verschuivingen in ons westerse denken, dreigt te vervallen in de waan van alledaagse, oppervlakkige discussies die voorbij gaan aan de gemeenschappelijke vraag waarin zij verbonden zijn: hoe richten we een post-christelijke samenleving in?

De meeste wetenschappers zijn het eens met de grondlegger van de sociologie, Emile Durkheim, dat religie de samenleving als een soort cement bijeen houdt7. Met het wegvallen van het christelijke gedachtegoed, is het westen veranderd in een stapel losse stenen. De samenleving radicaliseert en polariseert omdat er geen gemeenschappelijke waarden voor in de plaats van zijn gekomen. Sterker, hoe kan een nieuwe gemeenschappelijke basis ooit worden gevonden als ook het begrip waarheid geen betekenis meer heeft?

Over welke God hebben we het eigenlijk?

Het westerse denken over God valt binnen een bredere vorm van theïsme. Theïsme is de mening dat er een God is die de schepper en de drager van het heelal is en met betrekking tot kennis (alwetendheid), macht (almacht), plaats (alomtegenwoordigheid) en morele perfectie (algoedheid) onbeperkt is. Als het om het bestaan van God gaat, wordt in de moderne westerse samenlevingen meestal aan deze klassieke omschrijving van God gerefereerd.8

Desalniettemin, zijn er allerlei varianten denkbaar, waarbij men zich grofweg de volgende vragen kan stellen:

Eén of meerdere goden? In christelijke, islamitische en joodse tradities (ook wel de Abrahamistische tradities genoemd) is er één, persoonlijke God. Het zijn daarmee monotheïstisch tradities, in tegenstelling polytheïstische religies waar het bestaan van meerdere goden wordt verondersteld. De grootste hedendaagse polytheïstische religies zijn het hindoeïsme en traditionele Chinese en Japanse godsdiensten. Ook veel van de uitgestorven religies waren polytheïstisch van aard.

Alleen schepper of ook onderhouder? Bemoeit God zich nog met wereld? Klassieke theïsten menen dat God de wereld heeft geschapen en ook actief onderhoudt. Deïsten menen dat God alles in gang heeft gezet, maar zich daarna heeft teruggetrokken. In die opvatting communiceert God ook niet meer met de wereld en heeft geen actieve bemoeienis meer in het wereldgebeuren.

Boven alles verheven (transcedent), in alles aanwezig (immanent) of beide? Het klassiek theïsme maakt een strikt verschil tussen God en de schepping als twee verschillende dingen. God is daarbij transcedent in de zin dat Hij boven de schepping verheven is. Tegelijkertijd is God in het klassieke theïsme ook immanent. Want, hoewel God boven de schepping staat, is Hij ook werkzaam in de schepping. In het pantheïsme is God alleen immanent: alles is God en God is alles. Panentheïsme staat daar ergens tussenin: zij ziet de wereld als onderdeel van God9.

Persoonlijk of onpersoonlijk? In het klassieke theïsme is God persoonlijk. Hoewel God geheel anders is als de mens, komt God in dat begrip het dichtst bij een persoonlijk wezen waar de mens zich ook op persoonlijke wijze mee kan verhouden. God wordt dan bijvoorbeeld gezien als medelijdend, zorgend, liefdevol, etc. Dat is heel anders dan het onpersoonlijke godsbeeld in veel Oosterse religies waar God als onpersoonlijk wordt beschouwd in de vorm van een energie of mysterieuze kracht.

Posities

In het klassieke debat over het bestaan van God zijn de volgende posities te onderscheiden:

Er bestaat een persoonlijke God: Dit is de overtuiging van klassieke theïsten, zoals in de vorige paragraaf omschreven. God is de schepper en de drager van het heelal is en met betrekking tot kennis (alwetendheid), macht (almacht), plaats (alomtegenwoordigheid) en morele perfectie (algoedheid) onbeperkt en wij kunnen ons op persoonlijke wijze tot Hem verhouden.

Er is meer tussen hemel en aarde: Dit verwijst naar het ‘ietsisme’ een algemene term voor uiteenlopende overtuigingen waarbij mensen ‘aannemen’ dat er ‘iets’ is ‘tussen hemel en aarde’.10 Naar verluid heeft Ronald Plasterk de term voor het eerst genoemd in een column in Intermediair, waarbij hij stelde: “Zodra je aan de orthodoxie gaat rammelen, glij je met een niet te stoppen vaart de kerk uit, en kom je onvermijdelijk terecht in het atheïsme, of het ‘ietsisme’.” Soms wordt ietsisme als iets negatiefs gezien: Als een religieus overblijfsel of als een soort nostalgie voor mensen die een leven zonder God niet kunnen aanvaarden. Dat is echter veel te kort door de bocht. De gedachte dat er ‘meer is tussen hemel en aarde’ kan ook gevoed worden door een rationeel besef dat de naturalistische verklaring van de oorsprong en het zijn van het heelal onvoldoende beantwoordt aan het ontwerp en de doelgerichtheid die we er in intuïtief in menen te zien, dan wel aan de verschijnselen die we in de werkelijkheid van ons bestaan ervaren die een materialistisch wereldbeeld te boven gaan. Het kan dan gaan om de structuur en schoonheid van de natuur, om het mysterie van het menselijk bewustzijn of de erkenning dat onze moraal niet subjectief maar absoluut en objectief is.

God bestaat als kracht, energie of iets wat mij het diepst raakt: In deze positie is God niet persoonlijk, maar wordt gedefinieerd als een mysterieuze kracht of energie, iets wat iemand diep raakt of wat als verheven boven het stoffelijke en zichtbare wordt verondersteld. God kan dan gezien worden als de Onmetelijke, de Natuur, het Goede of het diepste eigen Ik.

Ook in modern christelijk, post-theïstisch denken, zijn er theologen die God op die manier zijn gaan beschouwen. Zoals Peter Barthel stelt in Trouw: “Ik zie God als emotionele ervaring en als richting. God is niet iemand, maar iets. Ik beschrijf hem als geest van ons heelal, die ons inspireert. In Jezus krijgt de geest vorm. Het komt erop aan dat we handelen vanuit verwondering en met bezieling.”11 Zo bezien, is het maar een kleine stap naar het godsbeeld van predikant Klaas Hendrikse in zijn boek Geloven in een God die niet bestaat: manifest van een atheïstische dominee. Hendrikse stelt: “God is voor mij een woord voor menselijke ervaringen. Daarom zeg ik liever dat God ‘gebeurt’ dan dat God bestaat. Er kan tussen mensen iets gebeuren wat je God noemt.”12 Volgens Hendrikse is God iets wat tussen mensen kan gebeuren en is het afhankelijk van onze rugzak van aannames en ervaringen of we dat God noemen of iets anders. Het punt is dat God een zelf-geconstrueerd idee is dat niettemin verheven is boven het stoffelijke en zichtbare. 

Ik weet het niet: Hier komen we op het terrein van agnosticisme. Er zijn mensen die zeggen niet te weten of God bestaat of wie hij is. Dit zijn de zogenaamde zwakke agnosten. Een stap verder is de stelling dat wij mensen nooit kunnen weten of God bestaat. Het ontbreekt ons eenvoudigweg aan het vermogen om te weten. Een variant hiervan is de ignost die stelt dat het onmogelijk is te zeggen of je theïst of atheïst bent totdat er een goede definitie van God wordt gegeven.

God bestaat niet: Dit is de overtuiging van atheïsten, alhoewel ook daar gradaties in zijn. Sommige atheïsten achten het zeer onwaarschijnlijk dat er ‘meer is tussen hemel en aarde’, anderen sluiten dat volledig uit. De zogenaamde ‘nieuwe’ atheïsten gaan een stap verder: Als God dan werkelijk niet bestaat, zou het dan niet beter zijn dit gedachtespinsel maar geheel uit de maatschappij te weren, te beginnen bij het onderwijs en opvoeding?

Het is niet belangrijk: Volgens apatheïsten niet. “Cultuur en maatschappij hebben zich losgemaakt van het geloof. Deze scheiding leidde tot allerlei vragen. Eerst was er de vraag of God wel of niet betrokken is bij ons leven. Dat was het deïsme. Toen kwam de kwestie of we God kunnen kennen. Dat was het agnosticisme. Ten slotte kwam het atheïsme, dat ter discussie stelt of Hij wel bestaat. Dat leidde uiteindelijk tot de ontkenning van Zijn bestaan. Nu zijn we zover dat grote groepen mensen zich over het laatste ook niet meer druk maken.”13

Gebruikte bronnen en referenties

[1] Bavinck, J. H. (1969). Het raadsel van ons leven (Vijfde druk, pp 41-42). Kampen, Nederland: Kok.

[2] Stephen D. Glazier and Carol R. Ember (2018). Religion in C. R. Ember, editor and compiler. Explaining Human Culture. New Haven, CT: Human Relations Area Files https://hraf.yale.edu/ehc/summaries/religion geraadpleegd op 15 september 2020

[3] Binning, H. (1969). Ettelijke gronden van de christelijke religie (pp65). Uithoorn, Nederland: Stichting Protestantse Periodieke Pers.

[4] Davies, P. (2008). The Goldilocks Enigma: Why Is the Universe Just Right for Life? (Illustrated edition, pp253). Boston, MA: Mariner Books.

[5] Humanistisch Verbond. (2012, 26 april). De donkere wolk van nihilisme boven Europa. Geraadpleegd op 18 september 2020, van https://www.humanistischverbond.nl/europees-nihilisme/

[6] Valkenberg, S. (2013, 6 januari). De nobele leugen van de cultuurchristen. Trouw. https://www.trouw.nl/nieuws/de-nobele-leugen-van-de-cultuurchristen~b5d7a6a7/

[7] Stephen D. Glazier and Carol R. Ember (2018). Religion in C. R. Ember, editor and compiler. Explaining Human Culture. New Haven, CT: Human Relations Area Files https://hraf.yale.edu/ehc/summaries/religion geraadpleegd op 15 september 2020

[8] Morley, B. (z.d.). God, Western Concepts of | Internet Encyclopedia of Philosophy. Geraadpleegd op 15 september 2020, van https://iep.utm.edu/god-west/

[9] Dekker, G. (1994, 30 juli). Veranderend godsgeloof is essentieel voor godsdienst God is een ietwat verouderd woord voor ‘Iets dat… Trouw. https://www.trouw.nl/nieuws/veranderend-godsgeloof-is-essentieel-voor-godsdienst-god-is-een-ietwat-verouderd-woord-voor-iets-dat-mensen-overstijgt-maar-toch-draagt~be65d985

[10] Houten, M. (2019, 3 augustus). Wie of wat is God? Onze-Lieve-Heer? Een rechter? Een richting? Trouw. Geraadpleegd van https://www.trouw.nl/nieuws/wie-of-wat-is-god-onze-lieve-heer-een-rechter-een-richting~b90aa44f/

[11] Wikipedia-bijdragers. (2020b, 18 september). Ietsisme. Geraadpleegd op 19 september 2020, van https://nl.wikipedia.org/wiki/Ietsisme

[12] Graaf, P. D. E. (2011, 24 december). “Zonder mensen is God nergens”. de Volkskrant. Geraadpleegd van https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/zonder-mensen-is-god-nergens~b76892ac/

[13] Kranendonk, W. (2019, 7 december). Apatheïsten verder weg dan atheïsten. Reformatorisch Dagblad. Geraadpleegd van https://www.rd.nl/opinie/apathe%C3%AFsten-verder-weg-dan-athe%C3%AFsten-1.1615916

2 gedachtes over “Het klassieke debat

  1. Valère De Brabandere 17 april, 2012 / 3:49 am

    -Laat ons aannemen dat het absolute bestaat; en dat zijn de eeuwige wetten, de logica zelf ; en bijgevolg moet alles daaraan contingent zijn .
    -Laat ons god die absolute logica noemen .
    -Besluit : god bestaat; maar Hij bestaat niet . Dus laten we van god geen persoon met een baard maken, die dan oneindig machtig en goed moet zijn ,geen projectie van de mens er van maken ; en zo komen we al een eind verder …

  2. e. tielens 13 oktober, 2015 / 6:26 pm

    Bij het lezen komt de gedachte op dat, naast het feit dat het oude testament een erbarmelijk slecht voorbeeld voor moraal en ethiek is, alleen het rk-geloof een god kent die zijn enige zoon laat opdraaien (vernederen, kwelt, (onnodig) laat lijden) en uiteindelijk laat sterven om iets dat hij niet gedaan heeft, en noch part noch deel aan heeft gehad. Met een beetje fantasie komt tot een betere aanpak.

    In vergelijking met andere (wereld-)godsdiensten, is de structuur van de rooms-katholieke kerk duidelijk gericht op consolidatie van macht, invloed en heerschappij. Haar geschiedenis biedt talloze voorbeelden.

Plaats een reactie